De uitvaart van mijn vader in 2017 was de eerste die ik als uitvaartbegeleider voor een eigen naaste mocht doen.
Doordat ik al enige tijd als uitvaartbegeleidster werkte, was dit bij ons thuis regelmatig onderwerp van gesprek. Maar als ik mijn vader, een man van weinig woorden, vroeg hoe hij zijn eigen uitvaart voor ogen zag, reageerde hij steevast met: “Niet te veel poespas”, of “Geen poppenkast”. Ik had al eens een begroting voor hem mogen maken en wist daardoor dat hij ook geen advertentie in de krant wilde. Begraven, en alles zo basic mogelijk, daar kwamen zijn wensen op neer.
Toen ik hem ooit vroeg welke muziek hij op zijn afscheid wilde laten horen, knikte hij naar de radio en zei: “Zoiets”. Ik heb altijd onthouden dat op dat moment ‘Leaving on a Jet Plane’ van John Denver klonk. Toepasselijk, omdat mijn vader vooral de laatste tijd steeds meer sprak over weggaan, al wist hij zelf niet goed hoe en waar naartoe.
Boos en onbereikbaar
Mijn vader, een wat norse en dominante man die in daden altijd voor ons klaarstond, was in woorden zo goed als onbereikbaar. Als jong meisje stak ik veel energie in het krijgen van zijn goedkeuring. Vaak tevergeefs. Ik ging hiermee door tot ik zelf zag hoe belangrijk het voor me was hem te horen zeggen dat hij trots op me was. Ik ontdekte dat ik dit tegen beter weten in bleef proberen. Maar zo moeilijk als het voor mij was om die pogingen op te geven, zo moeilijk was het voor hem om mij zijn goedkeuring te geven.
De laatste jaren van zijn leven werd zijn gezondheid zowel lichamelijk als geestelijk minder. Mijn vader kon niet accepteren dat hij ziek was en werd daar boos en onaardig van. Ik probeerde er met hem over te praten en, toen het ook voor mijn moeder te zwaar werd, hulp te zoeken. Hij voelde zich daardoor echter in het nauw gedreven en deed de deur naar mij steeds verder dicht. Na een ziekbed van twee maanden is hij door nierfalen thuis overleden.
Een uitvaart met weinig woorden
De uitvaart van mijn vader had mij al vele nachten beziggehouden. Hoe zouden we het invullen, wat zou hij mooi vinden? Nu was het aan ons, en aan mij. Ik mocht mijn vader gaan verzorgen, de man die zo weinig zorg toeliet. Dit leek heel moeilijk, maar al gauw voelde ik me enorme dankbaar omdat ik nu in de gelegenheid was om zo dichtbij hem te komen. Hij was mijn vader, en het was fijn om die momenten bewust te beleven en hem bijvoorbeeld liefdevol mooi aan te kleden.
In de geest van mijn vader werd zijn uitvaart er een met weinig woorden. In plaats daarvan gebruikten we rituelen en symbolen die bij hem pasten. Zo zocht ieder van ons voor mijn vader een muziekstuk uit, dat we tijdens het afspelen in de kerk ondersteunden met foto’s en beeldmateriaal op de beamer. Voor het bloemstuk kozen we de blauwe hortensia die we veel hadden gezien toen we met zijn allen op de Azoren waren. Mijn vader was dol op de zee. Op de rouwkaart plaatsten we daarom een foto die op de Azoren was gemaakt.
Grote rol voor de kleinkinderen
Mijn neefje Yannick had zelf een mooi bloemstuk gemaakt. Onze jongste dochter Maryse wilde eerst niets. Ze moest alleen maar huilen van al die liedjes en wilde er zelf geen uitzoeken. Wat zij wél wilde was een bak water op opa’s kist waarin visjes konden zwemmen. In het water wilde zij een lotusbloem. Op de Azoren hadden we een foto van een lotusbloem gemaakt die de hele week al naast opa’s kist in de kamer stond. Het plan leek eerst niet te realiseren, maar we hebben het opgelost door een zinken bakje naast de kist te zetten met daarin wat plantjes en kroos. Door op internet te zoeken naar ‘lotusbloem’ en ‘muziek’, kwam ik uit bij ‘De Indische Waterlelies’ van de Efteling. Deze muziek hoorden wij thuis vroeger ook vaak en paste heel goed bij Maryses opa.
We hadden bedacht dat Maryse op de muziek van de waterlelies een lotusbloem in de zinken bak zou leggen. Vanaf dat moment was zij in staat om er een mooi optreden van te maken. Tijdens de dienst huilde ze bij alle liedjes, maar bij haar muziekstuk liet ze trots de lotusbloem aan iedereen zien. Na een rondgang door de kerk draaide ze bij de zinken bak nog een keer in het rond voor ze de lotusbloem in het water legde. Haar grote zus Amarens steunde haar door mee te lopen met twee eendjes die ook in het water mochten.
We besloten om, in plaats van een schepje zand, een handje vogelzaad op de begraafplaats te strooien, zodat de mussen die hij altijd in de achtertuin voerde hem daar zouden kunnen bezoeken. Ook lieten de kleinkinderen witte duiven los.
Dankwoord met gedicht
Ik vond het fijn dat ik in mijn dankwoord aandacht kon besteden aan de moeilijke tijd die we met mijn vader hadden beleefd. En dat ik de mensen kon meegeven dat verlies je tevens iets brengt, want je bent ook wat je verliest. Dit deed ik door een tekst voor te lezen van de Amerikaanse schrijfster Marilynne Robinson, met daarbij de uitleg die ik journaliste Yvonne Zonderop hoorde geven in tv-programma ‘De Verwondering’.
De tekst van Marilynne Robinson:
“Liefde gaat niet over rechtvaardigheid of over gelijkheid. Dat kan ook niet, want liefde is de afspiegeling van de onvatbare werkelijkheid. Liefde heeft niets met het verstand te maken, want ze is het eeuwige dat in het tijdelijke doordringt. Hoe zou ze dan onderworpen kunnen zijn aan oorzaak en gevolg?”
De interpretatie van Yvonne Zonderop:
“Het feit dat je je best doet, betekent niet dat je meer liefde krijgt. Liefde gaat boven rechtvaardigheid uit. Vertrouwen op dat ergens een heelheid is, dat niet alles hoeft te kloppen. Licht- en schaduwkanten van het leven accepteren. En als je in staat bent om je aan te passen aan de barsten die niet meer te helen zijn, is er altijd een richting om te gaan.”
Dichter bij pa
Ondanks de prachtige uitvaart vroeg ik mij af of ik wel door moest gaan in het vak als uitvaartbegeleider. Ben ik wel goed genoeg? Zal ik geen fouten maken? Kan ik het aan? Mijn broer zei: “Misschien ben je wel uitvaartverzorger geworden zodat je dichter bij pa kon komen.” Hij zou weleens gelijk kunnen hebben.
Wat me van die week het meest is bijgebleven, is de dankbaarheid van mijn moeder. Toen ik haar ’s avonds belde om nog even te vragen hoe het met haar ging, zei ze steeds: “Wat hebben we toch een mooie dag gehad.” Ondanks haar grote verdriet was ze in staat ook de goede dingen te zien en te voelen.
De uitvaart van mijn eigen vader was voor mij een bevestiging dat ik dit nodige, mooie en dankbare werk wil blijven voortzetten!